Blije
Van oudsher loopt een verbindingsweg van Stiens naar Dokkum. Haaks op deze weg had elk dorp zijn eigen vaart, een belangrijke handelsroute met de Dokkumer Ee.
Van oudsher loopt een verbindingsweg van Stiens naar Dokkum. Haaks op deze weg had elk dorp zijn eigen vaart, een belangrijke handelsroute met de Dokkumer Ee. De Blijaƫrvaart had een haven ter hoogte van het huidige dorpsplein. Het lage muurtje om het plein en de meerpalen herinneren nog aan de oorspron- kelijke kadewal, waar de skƻtsjes lagen aangemeerd.
Rond de haven en aan de nabijgelegen Voorstraat concentreerde zich de bebouwing op de lage terp. Deze werd eind 19de eeuw grotendeels afgegraven tot aan het ringvormige pad rondom het kerkhof. Met de skƻtsjes vervoerde men de afgegraven terpen- klei naar armere gronden.
Staand op het pleintje met de rug naar het dorpscafƩ uit 1885 ligt links op de hoek van Hoofdstraat en Farrewei een rijks- monumentaal woonhuis uit de vroege 18e eeuw. Hier woonde de uit Blije afkomstige schrijver Watse Cuperus (1891-1966), waarnaar het dorpsplein is vernoemd. De kopgevel heeft vlech- tingen en vroeg-18de-eeuwse aanzetkrullen (mogelijk van elders afkomstig). Ernaast, op Hoofdstraat 12, ligt een woonhuis waarvan de achterbouw een driezijdig gesloten doopsgezinde zaalkerk is uit 1807. De kosterij aan de voorzijde is rond 1935 vernieuwd. De kerk verloor in die tijd zijn functie en werd als schuur in gebruik genomen.
Watse Cuperus schreef in het Fries. Zijn boek Swart mar leaflik, zich afspelend aan de zeedijk in Blije, wordt beschouwd als zijn beste werk.